Plaatsnamen


"Plaatsnamen overleven de familie," zei hij. Zijn broer had ook een familieboek. Hij had zijn afstamming uitgezocht. Niet dat zij dat boek ooit zag. Hij nam haar mee naar een plaatsje. Daar komen we vandaan”, zei hij. Ze maakten foto's voor het gemeentebord met zijn achternaam erop en ze heeft nog altijd de foto, waarop ze op de trap voor het gemeentehuis zitten. Hij met zijn eeuwige sigaret in de hand en 1 opgerold achter zijn oor. Individualisme is ijdelheid, placht hij te zeggen. De gemeenschap komt altijd voor het individu. Zonder gemeenschap geen overleving, onthoudt dat! Ze was nog veel te klein om de dubbelheid in zijn gezegde op te merken. Jaren later zag ze op een zondagmiddag plotseling hetzelfde gemeentehuis en hetzelfde gemeentebord op tv verschijnen. Het betrof een documentaire over een familie met een soortgelijke naam, maar ze kende er niemand van. Wat ze aan het lijmen was, viel in stukjes op de grond. Bij de begrafenis van zijn broer, vroeg ze hem ernaar. " Waar is het familieboek? Ik zag een tv documentaire over de plek en een familie. Ik kende niemand van die mensen.” Zijn vader Jan liet hem bij de geboorte in de steek. Hij kende zijn afkomst niet en zij mocht ook niet naar speuren. Ook nu wees hij weer op de foto. De plaats was hij ooit toevallig gepasseerd. Zijn familienaam kreeg betekenis doordat hij haar had gebrandmerkt op een zeer specifieke plek, die hij gebruikte voor speciale situaties. De plaats bleef langer zijn doel dienen dan een mens van vlees en bloed . Aan familie had hij niet zoveel gehad. "Een plaats is neutraal en doet niemand kwaad,” vertelde hij. Hij was de overtuiging toegedaan dat de plek een decor was, weliswaar aangetast door de tand des tijds, maar volkomen geschikt voor zijn projecties. Zijn eigen plek, daar kon je tenminste een tijdje van op aan. Het maakte niet uit dat het kasteel was verworden tot ruïne. Het bouwsel bestond in elk geval langer dan zijn eigen leven en het was net of hij dan zelf ook langer werd. Het imago van zijn plek bleef er onaangetast door. "We stammen af van gevluchtte Hugenoten," zie hij trots. Hij identificeerde zich met het kasteel. Ook hij was oud en bouwvallig geworden. Er vielen gaten in zijn zintuigen en hart. “Hoe het ook zal gaan," zei hij, "hoe arm ik nog word of vernedert, ooit was ik een kasteel.” Wilde hij in iets anders zichzelf zien en deed hij of hij zichzelf voortdurend tegenkwam? Om een glimpje van de sluier van het concept met zijn naam erop opgelicht te zien? Zijn kasteel en zijn dorp heeft hem nooit in de steek gelaten. Met zijn dood nam hij de voortplanting van zijn familienaam mee in het graf. Maar zij heeft die plek samen met hem eeuwig in haar hart gesloten. En als je het haar vraagt, zegt ze wijzend naar de foto: “Daar, daar komen we vandaan.” Van een foto waarop twee mensen staan op een bordes voor een huis.

back to familienaam griffioen